Verticale onbalans

Een paard dat op de schouder valt, steekt zijn neus naar buiten en leunt op zijn binnenschouder. Het paard beweegt niet in een correcte stelling en lengtebuiging. Het paard heeft de neiging om de volte te verkleinen of om de hoeken af te snijden. Het paard “valt” als het ware naar binnen.

De ruiter kan zelfs het gevoel hebben dat hij samen met het paard zal omvallen. Als een paard extreem op de schouder valt in een snelle draf of in galop, dan kan dit effectief gebeuren.

Ook tijdens grondwerk kan je duidelijk zien wanneer een paard op de schouder valt. Bij het cirkelwerk bv steekt het paard zijn hoofd naar buiten en het paard komt steeds te dicht. Het paard kan gaan versnellen. Vaak werpt het paard ook zijn hoofd omhoog door de spanning in de rug.

Wat is de oorzaak van het op de schouder vallen?

Je zou kunnen vermoeden dat de oorzaak hem zit in de voorbenen, aangezien het “probleem” zich daar op het eerste zicht voordoet, je ziet/voelt het paard namelijk echt op die ene schouder vallen. De oorzaak van het op de schouder vallen is echter de laterale asymmetrie + de ongelijkheid in de achterbenen.

Elk paard heeft een natuurlijke voorkeursbuiging, dat is een buiging naar links of een buiging naar rechts. Dit is de laterale asymmetrie (het paard buigt beter naar een zijde dan naar de andere). Daarbij komt nog dat een paard een naast de massa tredend achterbeen heeft die het zwaartepunt diagonaal naar het voorbeen stuwt.

Als je die twee gegevens samenvoegt, dan ontstaat er een verticale onbalans.

Verticale onbalans wil zeggen dat het paard niet recht loopt ten opzichte van de grond. Het paard valt dan over de schouder of op de schouder.

Laten we het voorbeeld nemen van een rechtsgebogen paard. Dat is een paard met een natuurlijke buiging naar rechts. Het rechterachterbeen van dit paard treedt niet mooi onder de massa, kan dus niet veel gewicht opnemen, en zet zich dus  naast het lichaam af.

Dit naast de massa duwend rechterachterbeen zal het zwaartepunt van het paard daardoor diagonaal laten verschuiven. Het zwaartepunt verschuift dus naar zijn linkervoorbeen. Dit linkervoorbeen draagt meer gewicht dan het rechtervoorbeen.

Op een volte naar links betekent dit dat het paard op de linkerschouder -zijn binnenschouder- gaat vallen.  
Op de volte naar rechts betekent dit dat het paard over de linkerschouder - zijn buitenschouder - gaat vallen.

Bij een linksgebogen paard is het net omgekeerd. Dit paard valt op of over de rechterschouder, omdat zijn zwaartepunt richting deze schouder verschuift.

Er zijn echter ook paarden die op beide kanten op de schouder vallen. Wanneer je dan echter aan de hand gaat werken, merk je al snel op welke schouder het paard het “zwaarst” valt.  Bij een ongetraind paard is de oefening “de teugels verbinden met de voorhand”  een goede “checkoefening” indien je zeker wil weten welk voorbeen meer gewicht draagt.

Gevolgen van laterale asymmetrie

Een paard dat niet in balans loopt onder de ruiter en altijd op dat ene been valt, zal overbelasting krijgen op dat voorbeen, omdat dit been te zwaar belast wordt.. Dit kan zich uiten in pijn in de schouder, peesproblemen en hoefproblemen.

Oplossing

Onervaren ruiters gaan dit probleem meestal proberen oplossen door aan de teugels te gaan trekken. Ze trekken aan de buitenteugel omdat ze het paard de volte weer willen laten vergroten (het paard dat op de schouder valt, valt namelijk naar binnen en de volte wordt kleiner). Of ze proberen stelling te verkrijgen en gaan hard zitten inwerken met de binnenteugel (omdat een paard dat valt op de schouder geen stelling geeft).

Wat ook gebeurt is dat de ruiter zich naar buiten op het paard zet, vaak onbewust, in een poging het evenwicht te herstellen. Zeker bij een paard dat extreem op de schouder valt, gaan ruiters naar buiten hangen.

Al deze pogingen bieden geen oplossing. Ze verergeren het probleem alleen maar. De enige oplossing is het paard te gymnastiseren en in balans te leren bewegen. Je gaat het paard leren om verticaal in balans te blijven.

Hoe doe je dat?

Je start met het werk aan de hand, waar je het paard leert om gelijkmatig te buigen, dus evengoed naar links als naar rechts. Dit doe je in eerste instantie door veel voltes te stappen, slalommen en achtjes.

We doen ook de oefening “de teugels verbinden met de voorhand”, zodat je controle krijgt over de voorhand, en dus het paard gemakkelijk van de binnenschouder kan halen als hij daarop valt.

De pilaarvolte mag zeker niet ontbreken, dat is dé sleuteloefening.  Daarna is het tijd voor de schouderbinnenwaarts, omdat je hiermee het zwakke achterbeen als binnenbeen dragender, buigzamer en veerkrachtiger maakt.
Ook de travers is nodig wil je je paard buigzamer maken in de achterhand en correct rechtrichten. Met de travers maak je het zwakke achterbeen als buitenbeen dragender, buigzamer en veerkrachtiger.

Door deze oefeningen eerst te doen aan de hand en later al rijdend werk je dus zowel aan de laterale asymmetrie als aan de ongelijkheid in de achterbenen, waardoor je ook de verticale onbalans zal oplossen.

Het paard zal verticaal in balans komen en dus ook niet meer op of over de schouder vallen.

Wil je graag hulp hierbij?

Tijdens een lessenreeks met jouw eigen paard, leer ik je hoe je zelf je paard op een respectvolle manier kan gymnastiseren op de grond en in het zadel. Zodat rijden weer een plezier wordt, voor jezelf als voor je paard.  Of zoals Sarah zei: "Ik heb weer leute in het zadel"

Mail me voor meer info of een afspraak