Zes zittips voor een zachte en zekere zit!
De Geïntegreerde Zit bestaat uit 5 sleutels: ontspanning, balans, coördinatie, observeren en communiceren. In dit artikel geef ik je zes zittips die je zullen helpen om meer ontspanning en balans te krijgen te paard, waardoor jouw coördinatie, observatie en communicatie ook zullen verbeteren!
Zittip 1: Relaxt Rijden
Een paard kan pas helemáál ontspannen op mentaal vlak als ook de ruiter helemaal ontspannen is op mentaal vlak. Van zodra de ruiter ergens teveel spanning heeft in zijn geest zal hierbij ook nog eens zijnlichaam meer gespannen worden. Dit zal het paard ook weer aanvoelen en daarom ook minder goed kunnen bewegen.
Neem als ruiter daarom voldoende tijd voor en tijdens het paardrijden om je mentaal en emotioneel te relaxen, je lichaam zal ook meer gaan relaxen want die twee zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.
Dat op zich is al heel rustgevend. Je gaat uit je hoofd (mentale spanning) naar je lichaam (mentale ontspanning). Je doet dit best even vooraleer je opstijgt en eens in het zadel ook regelmatig, zeker als je voelt dat je er spanning opkomt.
Bij het rijden: zit gewoon, geef geen hulpen, laat je gewoon meevoeren als passagier en doe de ademhalingsoefening om erna weer rustig aan het werk te gaan.
Zittip 2: Rijden met je hoofd in balans
Als je hoofd niet in balans op je romp staat zal je het moeilijk hebben om goed voor je te kijken. Je hebt ook meer kans op een stijve nek tijdens en na het rijden en je kan ook moeilijker doorzitten in draf. Dat komt omdat je hoofd ongeveer 7 % uitmaakt van je totale lichaamsgewicht, dus ongeveer tussen de 4 en 6 kg bij de meeste mensen.
Oefening: stel je voor dat er een draadje uit je kruin, ter hoogte van je oren, komt waar iemand aan trekt. Daardoor verleng je je nek. En doe daarbij net alsof je “je oren spitst” zoals een hond (of paard).
Zittip 3: Rijden met een rechte rug
Sommige mensen rijden met een te bolle rug, anderen met een te holle rug. Een heel goede oefening om je hiervan bewust te worden en om met een rechte rug te kunnen rijden is de “holle-bolle-oefening”.
Oefening: maak eerst een overdreven bolle rug voor enkele tellen en daarna een overdreven holle rug voor enkele tellen. Wissel steeds af tussen deze bolle houding en holle houding waarbij je het telkens een iets minder bolle en holle rug maakt tot je uiteindelijk in het midden uitkomt = een rechte rug.
Leg dan je onderarm tegen je onderrug aan en maak héél subtiel een holle rug, daarna héél subtiel een bolle rug en voel het verschil. Probeer het “rechte” gevoel te onderscheiden van hol en bol.
Zittip 4: Rijden met losse gewrichten en spieren
Heel vaak zetten mensen tijdens het staan hun knieën op slot en ook tijdens het wandelen wordt bekken, onderrug en/of schouders niet helemaal los gelaten. Als je dan gaat rijden dan blijft die spanning in deze lichaamsdelen bestaan, omdat het lichaam nu eenmaal een spiergeheugen heeft. Zo zullen alleen nog maar gespannen knieën zorgen voor meer spanning in het ganse been en tot zelfs in het bekken waardoor niet alleen je beenhulpen minder goed gegeven kunnen worden maar ook je zithulpen. En dat heb je ook met andere gewrichten en spieren die je gespannen houdt.
Ik heb ook een amusante oefening voor jou: Do the “Hip Hop Walk”! Doe alsof je een stoere hip-hopper bent en overdrijf erin. Dat voelt heel onnatuurlijk aan en dat is ook de bedoeling! Als je dat terugkeert naar normaal bewegen zal je merken dat het loslaten van je lichaam nu wél heel natuurlijk aanvoelt.
Neem nu het gevoel van die losse gewrichten en spieren mee in het rijden.
Zittip 5: Rijden met ontspannen armen
De onderarm bestaat uit twee botten: de ellepijp en het spaakbeen. Wanneer de arm gedraaid wordt, zodat de vingerknokkels helemaal naar boven wijzen, dan kruisen deze twee botten en dat zorgt voor minder gevoeligheid in je hand.
Om een gevoelige ruiterhand te behouden is het belangrijk dat de ellepijp en spaakbeen min of meer evenwijdig aan elkaar liggen en dat heb je als je ervoor zorgt dat je hand ongeveer in een positie van 45° wordt gehouden (met lichte afwijkingen afhankelijk van de hulpen die je geeft en je lichaamsbouw – de teugelhulpen zijn nooit statische hulpen!)
Oefening: Draai je handen eerst overdreven naar binnen (je knokkels allemaal naar boven dus) en houdt enkele seconden vast. Voel de spanning die dit meebrengt in de polsen, de invloed op de plaatsing van je ellebogen en gevoel in je ganse arm tem de schouder. Ga dan weer terug naar de normale 45°handhouding.
Wissel deze houdingen af waarbij je steeds minder overdreven je knokkels naar boven draait. Dit kan je ook zonder paard doen. Bevestig je teugels bv aan de leuning van een stoel en ga zelf op een andere stoel zitten.
Zittip 6: Rijden met soepele vingers
Je handen vormen de eerste link van je lichaam naar het paardenhoofd. Als je je vingers te stijf rond de teugels klemt kan je niet goed communiceren via de teugels, want de energie blokkeert, het gevoel gaat weg… En bovendien krijg je er een gespannen onderarm van, waardoor je ook weer gespannen schouders en vandaaruit een gespannen rug krijgt enz. Het is dus een kettingreactie van spanning. Je ganse zit wordt beïnvloed door alleen al de manier waarop je je vingers gebruikt!
Oefening: Doe alsof je in elke hand een kanarievogeltje vasthebt. De vogeltjes steken er met hun hoofdje bovenuit. Als je te hard knijpt, dan kunnen ze niet meer ademhalen en knijp je ze dood. Als je je hand te weinig sluit, dan kunnen ze wegvliegen. Als je een teugelhulp geeft dan ga je kneden ipv klemmen waardoor de vogeltjes zich in je hand kunnen aanpassen aan de bewegingen door mee te kronkelen.
Veel oefenplezier met deze zes zittips voor een zachte en zekere zit!
Ps: Als je dit artikel waardevol vindt, laat dan zeker niet na om het te delen met je vrienden, zodat zij ook hun zit kunnen verbeteren en een nóg betere ruiter worden voor hun paard!
Heb je zelf nog een leuke zittip? Je kan hem delen onderaan deze pagina!