Grondwerk wordt gedaan om verschillende redenen. Denk aan het leren omgaan met mensenwensen en de band met je paard optimaal houden. Maar een andere belangrijke reden is ook dat je je paard mentaal en fysiek fit probeert te houden en dat kan alleen als je het grondwerk steeds uitdagender maakt. Heel vaak blijven mensen echter te lang hangen bij dezelfde oefeningen . Er is dan niets uitdagends meer aan, noch mentaal, noch fysiek. Het paard wordt steeds minder gemotiveerd, heeft er geen plezier meer in en het draait erop uit dat er nog maar weinig grondwerk wordt gedaan, want “grondwerk is saai…”
Dat is jammer, want grondwerk kan ook na jaren nog heel plezant zijn! Ik geef je graag 5 manieren om ervoor te zorgen dat grondwerk niet saai wordt, maar interessant en uitdagend blijft voor zowel jezelf als voor je paard!
1. Ga aan de slag met hindernissen
Door hindernissen te integreren bij het grondwerk maak je elke oefening uitdagender. Elke basisgrondwerkoefening kan je combineren met 1 of meerdere hindernissen. Enkele voorbeelden:
* Leidwerk
Leid je paard over een zeil, door een vliegengordijn, door water, … Laat je paard ook halthouden op het zeil of in het water, achteruit door het vliegengordijn, … Oefen dit in de 3 leidposities: vanuit de leidpositie, vanuit de partnerpositie en vanuit de drijfpositie.
* Cirkelwerk
Plaats een sprongetje en laat je paard over het sprongetje cirkelen, stuur het paard door een smalle doorgang vanop de cirkel, laat het paard van richting veranderen tussen 2 kegels met vlaggetjes in, …
* Aanrakingsoefeningen
Als je paard zich overal graag laat afstrijken door jouw handen, leer het paard dan ook vertrouwen te hebben in het aanraken met allerlei vreemde voorwerpen, gaande van een felgekleurde vlag tot een ritselende zak.
2. Stel telkens nieuwe grondwerksequenties samen
Een grondwerksequentie is een opeenvolging van grondwerkoefeningen die je verschillende keren na elkaar uitvoert. Je oefent deze grondwerksequentie tot het heel vlot en gemakkelijk gaat. Naargelang de moeilijkheidsgraad kan je daar meestal 1 tot 3 weken mee aan de slag. Daarna verander je jouw sequentie hier en daar of je maakt een volledig nieuwe.
Op die manier kan je ontelbaar verschillende grondwerksequenties samenstellen, van gemakkelijk tot heel moeilijk. Want als je de ene grondwerksequentie goed kan uitvoeren, maak je gewoon weer een nieuwe! Door sequenties te doen zal je met steeds minder hulpen kunnen werken. Je lichaamstaal wordt beter, jij en je paard zullen steeds beter op elkaar ingesteld geraken.
3. Train op vreemde plaatsen
De meeste mensen oefenen altijd op dezelfde plaats: in hun eigen piste of weide. Daar gaat het dan heel vlot en heel gemakkelijk uiteraard. Om het wat uitdagender te maken kan je ook eens gaan trainen op een andere plek, bv de piste van je buurman of de piste van de manege uit de buurt.
Gewoon op straat je grondwerk oefenen of op een veld is ook heel leuk en anders. Je zal merken dat je toch iets meer moeite moet doen vaak om de aandacht van je paard erbij te houden.
Als je regelmatig op verplaatsing gaat oefenen, zal je merken dat je paard steeds rustiger wordt op vreemde plaatsen en ook minder schrikt door iets uit de omgeving.
4. Gebruik je fantasie
Waarom zou je alleen de oefeningen doen die je gezien hebt bij je instructeur? Laat je fantasie werken en vind je eigen oefeningen uit. Een cursust van mij leerde zijn paard om een emmer te halen en die emmer op een stoel te deponeren, een andere cursist leerde haar paard om rustig stil te blijven staan in een heel smalle doorgang die zij nadien helemaal afsloot, een andere persoon had zijn paard geleerd om te galopperen met 4 balonnen vastgemaakt aan een singel (cirkelwerk).
Ze waren allen vanuit de basisoefeningen vertrokken en elke dag hadden ze het een beetje moeilijker gemaakt waardoor hun paarden na enkele dagen tot weken deze oefeningen zonder stress en met zichtbaar plezier uitvoerden. De mensen zelf hadden zich gedurende die tijd ook rot geamuseerd en ze leerden elk omgaan met de uitdagingen die bij hun zelfuitgevonden oefening hoorden.
5. Vervang je (touw)halster door een halsring
Als je je (touw)halster afdoet en in de plaats daarvan met een halsring oefent, dan zal je merken dat je veel bewuster met lichaamstaal moet omgaan. Je kan nu nl niet meer gaan “corrigeren” aan het hoofd, iets wat heel vaak onbewust en ongewild gebeurd.
Door met een halsring te werken worden daarom heel wat oefeningen uitdagender, denk gewoon nog maar aan het leiden: hier kan je met een halster nog altijd “blokken” moest het paard zich willen omdraaien omdat het afgeleid is. Met een halsring kan dat niet!
Je zal vanuit je lichaamstaal het paard vooral moeten uitnodigen om bij je te blijven met zijn aandacht of je zal een gepaste oefening moeten inzetten om te voorkomen dat het paard van je af draait.
Werken met een halsring vraagt dus meer ervaring, meer op elkaar afgesteld zijn qua lichaamstaal en vooral: een betere timing. Met een halster kan je nl nog een keer iets te laat zijn met “corrigeren”, je kan het paard alsnog met zijn hoofd naar je toe vragen. Met een halsring kan dat niet meer, en zal je – om bij het voorbeeld te blijven van een paard dat zich van je af wil draaien – het tijdig moeten opmerken, nog vóór het paard zich daadwerkelijk omdraait, anders ben je te laat…
Oefen dit uiteraard eerst in jullie vertrouwde piste en omgeving! Nadien kan je ook met de halsring op vreemde plaatsen werken, de oefeningen combineren met hindernissen en uiteraard ook sequenties samenstellen die je uitvoert met de halsring. Je ziet: op die manier kan je het heel leuk, interessant en uitdagend houden!
Wie durft nu nog zeggen dat grondwerk saai is ???