Eén van de 5 natuurlijke asymmetrieën die een paard parten speelt wanneer het wordt getraind is de asymmetrie in de achterbenen. De buigzaamheid, de kracht en de coördinatie in de achterbenen is verschillend. Een paard gebruikt van nature zijn achterbenen dus niet gelijkmatig.
Belasting van 1 lateraal benenpaar
Als gevolg van de natuurlijke gebogenheid belast een paard zijn benen aan zijn bolle zijde het meest. Een linksgebogen paard zal dus meer gewicht dragen met zijn rechtervoorbeen dan zijn linkervoorbeen, maar ook meer gewicht met zijn rechterachterbeen dan met zijn linkerachterbeen. Elk paard heeft dus een achterbeen dat meer gewicht draagt omdat dat been goed onder de massa stapt en een been dat minder goed onder de massa stapt en dus minder gewicht draagt.
Het soepele versus het stijve achterbeen
Het achterbeen dat het meest onder het lichaam wordt geplaatst (het rechterachterbeen bij een linksgebogen paard) is soepeler en buigzamer dan het andere been doordat het onder invloed van het lichaamsgewicht van het paard verder inbuigt dan het andere been. Maar het moet het gewicht dat het opneemt ook weer omhoog duwen. Het heeft dus ook meer veerkracht dan het andere been.
Het been dat zich niet mooi onder de massa plaatst maar iets maar ernaast, is minder buigzaam want het neemt over het algemeen minder gewicht op. Dit been heeft dus niet zoveel draagkracht en veerkracht als het ander been. Dit is het "stijve" achterbeen.
In tegenstelling tot wat hier en daar beweerd wordt, kan het soepele been krachtiger naar achter afduwen dan het stijve been. Dat is logisch, want het draagt ook meer gewicht, dus het moet krachtiger afduwen om dat gewicht naar voor te stuwen.
Het "stijve" been, dat minder gewicht draagt, kan dus minder krachtig afduwen omdat het minder onder de massa staat en dus ook minder gewicht draagt. Het is dus én stijver én minder sterk.
Wat dit been wél doet is het zwaartepunt van het paard naar de tegenoverliggende schouder stuwen. Toch is dit been niet "sterker". Door de natuurlijke buiging van het paard vergt het namelijk niet veel kracht van dit achterbeen om het zwaartepunt diagonaal naar het voorbeen te laten verschuiven.
Verschuiving van het zwaartepunt
Door de laterale asymmetrie + het minder onder de massa treden van 1 achterbeen, maar het iets opzij afduwen, wordt het zwaartepunt van het paard diagonaalsgewijs naar 1 van de voorbenen gestuwd waardoor het paard uit balans geraakt.
Het paard loopt dan over de schouder of het valt op de schouder. Sommige paarden gaan versnellen, andere paarden willen niet meer vooruit en gaan staken.
Het doel is om de asymmetrie in de achterbenen op te heffen, zodat beide achterbenen even goed leren ondertreden en gewicht opnemen . Het is ook de bedoeling dat beide achterbenen samen meer draagkracht en veerkracht ontwikkelen, zodat het paard steeds meer gewicht met beide achterbenen kan opnemen. Enkel op die manier kan een paard zijn ruiter dragen zonder overbelast te worden.