Wanneer een paard meer gewicht met zijn voorhand draagt dan met de achterhand, dan kan je zeggen dat het paard op dat moment in een horizontale onbalans beweegt. Paarden bewegen vooral tijdens het grazen in een grote horizontale onbalans. In die graashouding brengt het paard zijn hoofd en hals naar beneden. Het hoofd en de hals wegen veel en als dat gewicht naar beneden gaat, “rolt” het zwaartepunt van het paard naar voor en komt er meer gewicht op de voorhand terecht.
Maar ook de werking van de achterbenen hebben een belangrijke invloed op de gewichtsverdeling van het paard. Als een paard vlucht bv, dan stuwt het zichzelf met enorme kracht vooruit met de achterbenen waarbij het zwaartepunt ook naar voor gestuwd wordt, met hetzelfde effect: meer gewicht op de voorhand dan op de achterhand, tot wel 65%.
Onderzoek naar beweging en balans van het paard
Dus zowel de hoofd-halshouding als de werking van de achterbenen hebben een belangrijke invloed op de horizontale (on)balans van het paard. Wanneer ditzelfde paard voortbeweegt met een hogere hoofd-hals houding zoals op de foto hiernaast van Niki in een vrije draf, dan is de horizontale onbalans al beduidend minder. Dat werd bewezen in een onderzoek naar de beweging en balans van het paard (geleid door de zwitserse Dr Michael Weishupt).
In die houding kon men tijdens het onderzoek meten dat het het paard ipv 60% – 65% van zijn lichaamsgewicht op de voorhand draagt, wat hij zou doen als hij graast of vlucht, maar 56 % op de voorhand draagt. Wel nog altijd een lichte horizontale onbalans dus want er is nog steeds meer gewicht op de voorhand.
Horizontale onbalans = natuurlijke balans
Het paard draagt dus niet constant evenveel gewicht op de voorhand, alles hangt af van zijn houding en hoe hij beweegt. En het is ook zo dat een paard zichzelf kan verzamelen in vrijheid zodat het meer gewicht op de achterhand gaat opnemen dan met de voorhand.
Het paard zal zich bv verzamelen als het een ander paard wil imponeren, tijdens het spel, of wanneer het zich moet balanceren om een natuurlijke hindernis te overwinnen of een korte wending moet nemen.
Het op de voorhand lopen, zoals het meer gewicht dragen met de voorhand genoemd wordt, is voor een paard dus natuurlijk. Het biedt een heel groot voordeel, omdat het ervoor zorgt dat het paard zonder al te veel moeite vooruit kan stappen. Dat is energiebesparend tijdens het grazen.
Ook bij het vluchten zorgt het naar voor gestuwde zwaartepunt ervoor dat het paard hoge snelheden kan bereiken.
Maar ook het kort verzamelen is voor een paard natuurlijk, het paard zal dit heel natuurlijk doen als hij daarvoor de juiste stimulansen krijgt.
Het feit dat een paard meestal een ongelijke gewichtsverdeling heeft met meer gewicht op de voorhand en slechts voor korte momenten verzamelt (zelfs niet op dagelijkse basis) maakt dus deel uit van de natuurlijke balans van het paard en vormt geen enkel probleem voor het paard zelf. Het paard is in staat om dat gewicht te dragen met de voorhand en ook in staat om meer gewicht met de achterhand op te nemen in bepaalde situaties.
Horizontale onbalans is alleen een probleem bij het rijden
Het wordt pas een probleem als het paard bereden wordt, omdat het gewicht van de ruiter als gevolg heeft dat het paard nog meer gewicht op de voorhand gaat dragen. Dat zorgt ervoor dat de natuurlijke bewegingen van het paard belemmerd worden en dat het paard zijn natuurlijke balans verliest. Volgens onderzoek kan een ruiter van 75 kg de voorhand van het paard met maar liefst 50kg extra belasten. Het paard dat zich nog niet kan verzamelen onder de ruiter, zal dus in een grotere horizontale onbalans komen.
Het is dat extra gewicht, waar het paard niet voor gebouwd is, waar het paardenlichaam het moeilijk mee heeft. Van zodra het paard meer gewicht draagt met de voorhand dan dat de voorhand aankan, hoe meer kans je hebt op een overbelaste voorhand. Dat kan oa schouderpijn en kreupelheid aan de voorbenen veroorzaken.
Het zwaartepunt van het paard
Om dat te voorkomen zal de ruiter er dus moeten voor zorgen dat het zwaartepunt van het paard niet teveel naar voor rolt, maar dat het zelfs iets naar achter gebracht wordt, zodat de voorbenen niet meer gewicht moeten dragen dan dat ze aankunnen. De ruiter zal het paard moeten helpen om van een horizontale onbalans naar een horizontale balans te komen. De ruiter doet dat door het paard te gymnastiseren en recht te richten, eerst aan de hand en aan de longe, daarna ook al rijdend.
We weten dat de hoofd-halshouding en de werking van de achterbenen uitmaken in hoeverre een paard op de voorhand beweegt. De ruiter zal het paard moeten helpen om zijn balans te hervinden door het paard op een zachte manier met de juiste hoofd-halshouding te laten bewegen en het paard te leren goed te dragen met de achterhand ipv stuwen.
Wat het paard in vrijheid kan voor korte reprises, nl zichzelf verzamelen en in een horizontaal evenwicht komen, dat kan je jouw paard dus ook aanleren al rijdend.
De achterbenen als springveer
De achterbenen fungeren als “springveer” door de 7 gewrichten waaruit een been bestaat die als een harmonica op elkaar staan. Dus we kunnen de achterbenen trainen om buigzamer en veerkrachtiger te worden en effectief meer gewicht te gaan opnemen zodat de voorbenen, die fungeren als “steunpilaar”, en dus niet kunnen inbuigen, ontlast worden en vrijer naar voor kunnen bewegen (schoudervrijheid). Het paard voelt dan lichter aan in de hand.
Niet achter de loodlijn!
Als ruiter is het hierbij belangrijk dat het paard zeker niet achter de loodlijn wordt getrokken. Het paard moet te allen tijde zijn neus lichtjes voor de loodlijn kunnen houden. Enkel in die positie is het paard in staat om effectief zijn zwaartepunt naar achter te verschuiven.
Paarden die achter de loodlijn lopen,hoog ingesteld of laag ingesteld, kunnen niet meer ondertreden met de achterhand en zullen daardoor meer gaan stuwen ipv dragen. Daardoor stuwen ze het zwaartepunt naar voren en wordt de voorhand extra belast (oa ook bewezen in hetzelfde onderzoek naar beweging en balans bij het paard door Dr Michael Weishupt)
Symptomen horizontale onbalans tijdens paardrijden
– Paard leunt op het bit/is zwaar in de hand (ook zonder bit)
– De ruiter kan moeilijk het tempo bepalen: het energieke paard wil steeds te snel gaan, het eerder flegmatieke paard wil niet meer voorwaarts door het te veel aan gewicht op de voorhand (belemmering)
– Het paard struikelt regelmatig
– Het paard tikt met zijn achterhoeven tegen de voorhoeven
– Er is weinig schoudervrijheid
– De achterhand is stijf en kan niet goed ondertreden
– Het paard kan niet verzamelen
– Het paard loopt achter de loodlijn
Oplossing
Zoals reeds gezegd ligt de oplossing in het gymnastiseren van het paard en het rechtrichten via het gymnastiserend grondwerk en gymnastiserende oefeningen onder het zadel.
Laura
op 21 Sep 2015Karine Vandenborre
op 16 Oct 2015